VeineMAGAZINE 37
V RAAG VAN EEN OUDER: IS HET WAAR DAT MENSEN IN EEN ROLSTOEL ALTIJD MINDER ENERGIE NODIG HEBBEN DAN MENSEN DIE KUNNEN LOPEN, ZOALS VAAK WORDT GEZEGD? Mijn antwoord is nee, de energiebehoefte verschilt per persoon. Inderdaad, uit onderzoek in 2008 door de National Health Interview Survey in de VS blijkt dat mensen met een dwarslaesie die in een rolstoel zitten, 14-27% minder energie verbruiken. Dit komt doordat hun spieren en botten dunner worden en hun vetmassa toeneemt nadat de dwarslaesie of ander letsel is ontstaan. Hoewel er veel is onderzocht over het energieverbruik van mensen die rolstoelafhankelijk zijn geworden, is er weinig onderzoek gedaan naar mensen die al van jongs af aan in een rolstoel zitten. Bij onderzoek naar de (z)em(v)b-groep wordt vaak geconcludeerd dat de groep te verschillend is voor algemene conclusies (dieetbehandelsrichtlijnen cp). Er is geen vaste maatstaf om de energiebehoefte te bepalen voor groei, ontwikkeling en/ of herstel, mede doordat lengte lastig te meten is en er geen weegschaal voor rolstoelgebruikers is. Ik adviseer om de energiebehoefte van kinderen te berekenen op basis van kcal per kilogram per dag. Ook moet rekening worden gehouden met dagelijkse activiteiten die energie vragen zoals fysiotherapie, sport en spel, leren, de aanwezigheid van te veel of te weinig spierspanning, enzovoorts. Het is daarnaast van belang om de groeicurve bij te houden en te letten op andere signalen van ondervoeding, zoals lusteloosheid, weinig bruin vetweefsel, doorligplekken, dunne huid, broze haren en nagels, en slechte bloedsomloop. Ondervoeding, achterblijvende groei en/of het risico op ondervoeding komen vaak voor bij kinderen met ernstige meervoudige beperkingen. Deze problemen krijgen echter niet altijd voldoende aandacht, mogelijk doordat er geen vaste maatstaf is. Voedingsproblemen komen vaak voor, met percentages van ondervoeding en/of groeiproblemen tot wel 50%, afhankelijk van de onderzochte doelgroep. Overvoeding komt ook voor in deze groep (tussen de 13% en 19%), vaak gekoppeld aan verminderde beweging en ademhalingsproblemen. De cijfers variëren afhankelijk van de gebruikte meetmethode. Naar mijn mening zou de behandeling meer prioriteit moeten geven aan het vaststellen van de juiste energiebehoefte. Ondervoeding en slechte groei hebben invloed op het welzijn: ze verminderen de energie die beschikbaar is voor activiteiten, wat kan leiden tot minder sociaal contact, meer apathie en een lagere levenskwaliteit. Dit kan ook leiden tot beperktere speelmogelijkheden, schoolbezoek en een vertraagd herstel na ziekte (Kuperminc & Stevenson 2008). Ondervoeding en/of slechte groei kunnen leiden tot meer gebruik van medische zorg. Het heeft ook invloed op de gezondheid van de botten (een grotere kans op botbreuken) en op bewegingsmogelijkheden; een afname van de spierkracht kan bijvoorbeeld hoesten bemoeilijken. Kortom, mensen in een rolstoel hebben niet per se altijd behoefte aan een minder energierijke voeding. • 55 VRAAG HET NOLANDA
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy NDU3OTky