Tijdens onze ontspannen gezinsvakantie dit jaar naar een zonnig eiland viel het me op hoeveel…
Column Anne: De appel valt…
De rest van bovenstaand spreekwoord hoef ik vast niet af te maken. Meestal als het spreekwoord valt, volgt er een toegeeflijke, ondeugende of trotse glimlach van de ouder in kwestie. In al de eigenheid van een bijzonder kind vergt het soms beter zoeken om het bekende appeltje te zien. Des te groter de verrassing.
Aangezien ik over Nadja schrijf, snappen jullie wel waar ik naartoe wil. Ik kan vertellen over haar temperament, het koppige, eigenwijze, haar wilskracht. Of ze dat van mijn man of van mij heeft, laat ik graag even in het midden. Maar dat ze haar gevoel voor taal met mij deelt, daar maak ik jullie met trots deelgenoot van.
Het is zo mooi te zien hoe haar taal zich heeft ontwikkeld. Van haar eerste zwijgzame jaren ging ze, via voor de meesten onverstaanbaar gemurmel, naar korte zinnetjes.
Praktische zinnetjes. “Ik wil…” “Mag ik…”
Daarna, zo rond het begin van haar pubertijd, zetten we met logopedie in op langere zinnen en vooral ook: dúrven spreken. Met onbekenden welteverstaan. Niets dodelijker voor de taalvorming als opgetrokken wenkbrauwen of het tactloze: “Ik snap er niets van.”
Inmiddels, Nadja is negentien nu, zeg ik met die trotse glimlach op mijn gezicht van een ouder die met taal haar brood verdient, dat er ruimte is voor creativiteit als het gaat om taal. Ik tekende op:
“Kijk mama, mijn rok danst.” (Als ze op een winderige dag met haar framerunner loopt)
“Je lijkt wel een pinguïn.” (Als ik met twee voeten op een dweil over de vloer waggel)
“Tja, je bent geen inktvis.” (Als ik handen tekort kom: knuffelen en gebaren tegelijk)
Ze laat ook nieuwsgierigheid zien naar nieuwe woorden. “Mama, hoe heet dat?” Ze wees naar een kraan die door glazenwassers gebruikt wordt voor de ramen van bijvoorbeeld flats. “Een hoogwerker”, zei ik. Hoog en werken, daar kon ze zich iets bij voorstellen. Maar dat niet alleen, net als haar moeder schrijft ze graag verhalen en ze doet dat op haar eigen wijze. Zij vertelt waar het over moet gaan, samen sparren we over het verhaal. Ik schrijf het op, zij typt het uit. Let op mijn woorden: ooit brengt zij een bundel uit.