Skip to content

Tien vragen over nalatenschap 

Niemand wil eraan denken, maar toch kan het gebeuren dat je de zorg van je kinderen ooit aan een ander moet overlaten en dan kan alles maar beter goed geregeld zijn. Zeker als je een kind met een beperking hebt, is het goed om bij je nalatenschap stil te staan. In dit dossier beantwoorden we tien vragen over nalatenschap. 

1. Wat gebeurt er als je niets vastlegt? 

Veel ouders hebben nooit iets vastgelegd over hun nalatenschap. Het is wettelijk bepaald dat als zij komen te overlijden, hun kinderen erfgenamen zijn. Daarvoor hoef je niet naar een notaris. Maar wie gaat er voor jouw (minderjarige) kind(eren), al dan niet met een beperking, zorgen? De kantonrechter zal daarover een uitspraak doen, dat wil zeggen dat de kantonrechter een voogd of mentor zal benoemen. Dat kan een familielid of goede bekende van het gezin zijn, maar als er geen familieleden zijn of niemand bereid is de zorg op zich te nemen, dan wordt er gezocht naar een pleeggezin dat de zorg voor het kind of de kinderen op zich zal nemen. 

2. Moet je alleen zaken vastleggen in geval van overlijden? 

Het is meer dan verstandig om stil te staan bij het hoe en wat als je komt te overlijden. Maar eigenlijk begint het al ver daarvoor, want ook bij leven is het heel belangrijk om een aantal zaken goed te regelen. Het is sowieso verstandig na te denken over de beschermingsmaatregel en het mentorschap. Iedereen die minderjarig is, wordt juridisch gezien beschermd. Ouders regelen juridische zaken voor hun kind. Op het moment dat iemand meerderjarig wordt, wordt hij of zijn voor de wet als volwassen gezien. Een achttienjarige kan dan zelf beslissen over zijn eventuele vermogen en wordt geacht zelfstandig te kunnen beslissen over tal van zaken. Jongvolwassenen met een beperking kunnen dit vaak niet en moeten daarom hierbij op een of andere wijze beschermd worden. Dat kan op drie manieren: curatele, beschermingsbewind of mentorschap.  

3. Wat wordt bedoeld met curatele, beschermingsbewind of mentorschap? 

Als iemand onder curatele wordt gesteld, gaat dat heel ver. Deze persoon wordt dan totaal handelingsonbekwaam geacht en is niet in staat om doordachte, juridische handelingen te verrichten. 

Als je bewindvoering niet vastlegt, is een jongvolwassene voor de wet volwassen en mag hij of zij bij wijze van spreken een nieuwe auto aanschaffen. Als iemand ‘normaal’ overkomt, wordt het lastig een dergelijke aankoop terug te draaien als het beschermingsbewind niet geregeld is. Er wordt dan immers geacht dat deze persoon zichzelf kan vertegenwoordigen. Zaken zoals bijvoorbeeld het aanvragen van een pgb, het betalen van de huur en het afsluiten van verzekeringen zouden juridisch gezien door personen vanaf achttien jaar zelf gedaan moeten worden. Dus eigenlijk moet het zo zijn dat vóór het kind de leeftijd van achttien jaar bereikt, de beschermingsmaatregel is vastgelegd. Deze wordt van kracht op het moment dat het kind achttien jaar is. 

 Waar het beschermingsbewind echt over het vermogen gaat, richt het mentorschap zich meer op de persoon zelf. Denk hierbij bijvoorbeeld aan wie er een afspraak met de arts regelt, wie bekijkt welke therapie de persoon met beperking nodig heeft, welk gezinsvervangend huis het meest geschikt is en wie alle gesprekken over allerlei besluiten voert.   

4. Mijn kind wordt bijna achttien jaar. Wat moet ik regelen? 

Het is verstandig het mentorschap en de bewindvoering te regelen vóór het kind achttien jaar wordt, zodat alles in een vloeiende beweging doorloopt. Je wordt van ouder dan bewindvoerder en mentor. De zorg voor je kind verandert daarmee niet, maar het is wettelijk goed geregeld. Immers, de wetgever kan van een afstand niet bepalen waar voor een kind met een ernstig meervoudige beperking de grens ligt van waartoe het zelf in staat is zaken te regelen. Daarom moet dit dus wel formeel worden geregeld, ook al lijkt dit in veel gevallen onzinnig.  

5. Hoe regel je curatele, beschermingsbewind of mentorschap? 

Je kunt een verzoek tot curatele, bewind of mentorschap doen bij de kantonrechter. Hiervoor is geen advocaat nodig. Je kunt bewind en mentorschap tegelijk aanvragen. Of je vraagt eerst bewind en later mentorschap aan of andersom. Het is niet mogelijk om naast curatele ook bewind of mentorschap aan te vragen. Wel kun je de curatele aanpassen in bewind en/of mentorschap en andersom. Op https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/curatele-bewind-en-mentorschap vind je meer informatie en de formulieren die je nodig hebt om dit te regelen. 

6. Wie vraag je als bewindvoerder of mentor? 

In eerste instantie kun je als ouders bewindvoering en mentorschap hebben als je kind achttien jaar wordt. Maar als je zelf ook ouder wordt, is het verstandig na te denken wie er voor jouw zoon of dochter met een beperking kan zorgen als je er niet meer bent. Vaak zie je dat ouders een broer of zus, vriend of vriendin daarvoor kiezen. Maar het is verstandig iemand uit een volgende generatie te kiezen die veel jonger is. Dat kan een van de andere kinderen zijn, of een nichtje of neefje enzovoort. Als je niemand in jouw omgeving de bewindvoering wil toevertrouwen, dan zijn er professionele bewindvoerders die zich moeten houden aan strenge wettelijke regelgeving en die zich ook regelmatig moeten verantwoorden bij de kantonrechter. Iedereen voelt natuurlijk aan dat dit niet ideaal is, maar dat er soms geen andere mogelijkheid is omdat er simpel niemand beschikbaar is om je kind te begeleiden na je overlijden. Na het overlijden kan er sprake zijn van een bewindvoerder die gaat over het geld en een mentor die gaat over de gezondheid van een beperkt kind. Vaak is dat dezelfde persoon, maar dat hoeft niet. Als het niet dezelfde persoon is en er tegenstrijdige belangen zijn, kan altijd nog om advies gevraagd worden bij de kantonrechter. 

Je kunt overigens naast een mentor en een bewindvoerder ook een toezichthouder aanwijzen. Een derde persoon die meekijkt of de bewindvoerder en de mentor hun taak goed vervullen. 

7. Wat moet je regelen rondom je erfenis? 

Afhankelijk of je als ouders getrouwd bent en zo ja op welke voorwaarden, is er bij wet van alles geregeld rondom de erfenis. Als zaken niet in een testament zijn vastgelegd hebben nabestaanden, waaronder je kinderen,  recht op je vermogen. Het is ook mogelijk om in het testament het benoemen van een bewindvoerder op te nemen, die toeziet op het vermogen dat aan de kinderen wordt nagelaten. Dat gebeurt vaak als de kinderen nog jong zijn.  Je kunt daarin dan vastleggen dat kinderen tot zij bijvoorbeeld de leeftijd van vijfentwintig jaar hebben bereikt niet aan het vermogen kunnen komen zonder medewerking van de bewindvoerder. Deze houdt dan toezicht op hetgeen wordt nagelaten aan de kinderen. 

Voor een kind met een verstandelijke beperking dat nooit, op geen enkele leeftijd, zelfstandig in staat zal zijn verantwoord om te gaan met hetgeen dat nagelaten wordt, kan dit op dezelfde manier werken. Ook dan is het mogelijk dat genoemde bewind op te nemen in het testament, maar hier geen leeftijd aan te koppelen. Dus zolang het kind leeft, staat het vermogen onder bewind.
Als ouders niets hebben geregeld, dan neemt de kantonrechter hierin een beslissing en wijst een professioneel bewindvoeringskantoor aan, tenzij iemand zich aandient om deze functie op zich te nemen en de rechter hier ook mee akkoord gaat.  

8. Is het verstandig mijn kind met een beperking te onterven? 

Onterven kan verstandig zijn. Als je van continue zorg afhankelijk bent, moet je een financiële bijdrage leveren aan die zorginstelling en moet je eigenlijk eerst je vermogen ‘opeten’. Een vastgesteld bedrag mag je wel zelf houden, maar alles daarboven moet je opmaken voordat je aanspraak kan doen op bijvoorbeeld een Wajong-uitkering of een persoonlijk gebonden budget. Als je dit verplichte ‘opeten van het vermogen’ wil voorkomen en het geld dat je aan je kind nalaat liever wil houden om er voor jouw kind ‘extraatjes’ van te kunnen betalen, kan dat wel.  

Je kunt een kind onterven, maar je dient dit soort zaken heel goed vast te leggen want je kunt in Nederland niet zomaar onterven. Iemand heeft ook bij onterving altijd recht op zijn of haar ‘legitieme portie’, zoals dat heet. Deze legitieme portie is altijd de helft van het gewone erfdeel. Bovendien geeft de legitieme portie alleen recht op een geldvordering. Een onterfd kind kan dus geen goederen opeisen. De legitieme portie moet ook binnen vijf jaar na overlijden van de ouders worden opgeëist.  Het is dus belangrijk om bij onterving goed vast te leggen wáárom je een kind onterft, maar ook hoe je er alsnog voor zorgt dat het niets tekort komt. Eén ding is zeker: het is belangrijk dat de rechter jouw motivatie die je in je testament hebt vastgelegd kan begrijpen. Als je meerdere kinderen hebt en je niet wil dat het kind met een beperking zijn erfenis moet aanwenden voor de inkoop van zorg, is bovengenoemde manier (vruchtgebruik van bankrekening) de meest makkelijke regeling. Wellicht is het dan wel handig om een bewindvoerder te benoemen die het eventueel tegenstrijdig belang van de kinderen die erven kan controleren. Deze benoeming kan weer bij een notaris worden vastgelegd. Een voordeel van deze testamentvorm is dat het onder vruchtgebruik gestelde vermogen niet zal worden aangewend voor de berekening van de eigen bijdrage en dat bij het overlijden van het kind met de beperking er door de andere kinderen geen erfbelasting is verschuldigd. 

9. Wat als je maar één kind hebt en hij of zij heeft een beperking? 

Het wordt lastiger als je maar één kind hebt dat een beperking heeft en je wil dat jouw erfenis niet opgesnoept hoeft te worden. Dan kun je een bijvoorbeeld neef aanwijzen als erfgenaam, maar een neef betaalt veel meer erfbelasting dan eigen kinderen. Het is verstandig na te denken om een stichting op te zetten, waarbij de stichting erfgenaam wordt.  In de statuten van de stichting kun je vastleggen wat er met het geld dat de stichting heeft, moet worden gedaan. De kantonrechter moet ook in dit geval wel weer overtuigd zijn dat het geld van de stichting, eigenlijk dus de erfenis, ten goede komt aan het kind met een beperking.  

10. Is de erfbelasting voor iedereen hetzelfde? 

En kind met een beperking heeft een grotere vrijstelling van belasting bij erfenis dan kinderen zonder beperking. Als het bedrag dat je erft hoger is dan de vrijstelling dient er erfbelasting te worden betaald. Vrijstelling erfbelasting 2023:  

  • Echtgenoten hebben een vrijstelling van € 723.526 
  • Kinderen hebben een vrijstelling van: € 22.918 
  • Gehandicapte kinderen hebben een vrijstelling van: € 68.740 
  • Andere erfgenamen hebben een vrijstelling van: € 2.418 

 Voor de erfbelasting is een gehandicapt kind een kind dat:  

  • voor het grootste deel door de overledene werd onderhouden. Hiermee wordt bedoeld dat meer dan de helft van de kosten voor zijn/haar levensonderhoud door de overledene is betaald;  
  • door lichamelijke of geestelijke ziekte vermoedelijk niet in staat is om de komende drie jaren met werk de helft te verdienen van wat gezonde personen van dezelfde leeftijd kunnen verdienen. Het gaat hierbij om werk dat het gehandicapte kind kan doen ondanks zijn ziekte. 

 

 

 

 

Back To Top
Ga naar de inhoud